Worsteling.


Waarom zijn er nog mensen die kwaken en over jou en mij mateloze onzin braken. Mensen die menen alles te mogen zegen en hun eindeloze domheid niet eens uit kunnen leggen. Mensen die verstrikt zijn geraakt in hun dwaze verzinsels en verhalen. En in hun eigen overmoed menen dat ze anderen onderuit kunnen halen.


He strevers en krakers, nutteloze onzin brakers. Overmoedige hoogvliegers en fantasten van opgeblazen verhalen, de vallen die je voor een ander zet zullen jouzelf onderuit halen. Het tij gaat keren en van al dat hoge gebroed komt niets meer goed. Want als je streeft naar aanzien en succes val je uiteindelijk in je eigen mes.


Waarom zijn deze mensen er nog? Omdat niet ik, die dat misschien hinderlijk vind, niet moet strijden tegen de mensen met hun, blijkbaar, onuitputtelijke kracht, maar tegen de invloeden van de duivelse macht. Want misschien alleen dan, mocht het tij dan keren, komen ook deze onder de paraplu des Heren.


Vergeef mij Heer, mijn onvoorstelbare gemopper, en leer mij geduldig te zijn met ieder brok saggerijn. Want achter muren van hen verscholen zit een eenzaam kind met ontzettend veel pijn. Laat Uw genezende Hand hen genezen opdat we samen gelukkig mogen wezen.